De dagelijkse praktijk: met geopende handen op schoot

Tijdens mijn sessies met cliënten (veel van jullie zullen mijn werkwijze herkennen) werkt het meestal zo: je ziet me tegenover je zitten met mijn vaak geopende handen en bewegende vingers op mijn schoot. Dat is een houding waarin ik me krachtig kan afstemmen op de geestelijke wereld en open sta om goed in te voelen wat er speelt. Vervolgens werkt mijn totale systeem als een soort radar. Het geeft voorbij het fysieke ook beelden door over het energieveld (ook wel aura genoemd), met daarin weer informatie over het hoe en wat en waarom.

Het afstemmen is een soort verspringen in frequentie. Het opent bij mij een groter gevoels- en zichtveld en dit veld geeft heel snel, heel veel informatie door. Daarbij is het van belang dat ‘ik’ er niet eerst zelf over ga nadenken, maar soepel in woorden en beelden doorgeef wat wordt gevoeld en waargenomen. Zou ik te lang wachten om het eerst zelf te begrijpen en te doorgronden, dan valt de helderheid van het informatieveld weg. Ik voel me altijd wel verantwoordelijk over wat wordt doorgeven. Je zult me niet snel horen zeggen dat ik dit of dat, zus of zo doorkrijg. Ik geef me over aan het moment en probeer het totale gevoel en de waarneming, met behoud van eigen autonomie, zo ongekunsteld als mogelijk door te geven.

Wat ik in zijn algemeenheid ervaar is, dat we zoveel meer zijn dan wat we werelds leven, fysiek tonen en met onze talenten waarmaken. We zijn ook veel goddelijker dan we ons kunnen voorstellen en aanvaarden als dé waarheid over onszelf. Omdat we deze grootsheid over onszelf moeilijk vinden om te accepteren, voorzien we onze spiritualiteit soms van franje, rituelen en andere eigenzinnige gekleurdheden. Daar is op zich niets mis mee, maar al die toeters en bellen werken bij mij eerder als ruis dan als toegevoegde waarde. Liever behoud ik op mijn manier de spiritualiteit in een pure vorm, vanuit het hart, open en direct.

Naargelang hoe de doorgegeven informatie wordt ontvangen, versnelt het doorgeven zich of past zich aan naar iets rustiger (het moet natuurlijk wel behapbaar blijven ). Ook al mag het vanuit mijn zichtveld wel prikkelend, lerend, inspirerend of totaal anders gedacht of gevoeld zijn dan voorheen. Uiteindelijk is de inzet, dat iedereen die de praktijk verlaat verrijkt, ontspannen, gerustgesteld of met opgestroopte mouwen de deur uit gaat.

Tot slot moet ik bekennen dat ik eigenlijk altijd een beginvraag of meerdere vragen nodig heb om op gang te komen of om een sessie mee te starten. Vaak is in aanvang het gevoels- en zichtveld zo breed, dat het bij mij overkomt als een soort oase van twinkelend witblauw licht en verder niets. Wordt de vraag daarin betrokken, dan komt vaak direct dat tevoorschijn wat daarmee samenhangt en neemt het gesprek een aanvang.

Natuurlijk valt er nog veel meer te vertellen over wat er zoal dagelijks in mijn praktijkkamer passeert en hoe dit allemaal werkt. Voor nu was dit even een klein inkijkje, startend met de handen geopend op schoot. Wie weet bespreek ik in volgende nieuwsbrieven nog andere facetten van mijn fascinerende beroep.